hypoglycemisch
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- hy·po·gly·ce·misch
Woordherkomst en -opbouw
- afgeleid van hypoglycemie met het achtervoegsel -isch
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | hypoglycemisch | hypoglycemischer | |
verbogen | hypoglycemische | hypoglycemischere | |
partitief | hypoglycemisch | hypoglycemischers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
hypoglycemisch
- (medisch) lijdend aan hypoglycemie
Gangbaarheid
- Het woord hypoglycemisch staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.