hypocrisie

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hy·po·cri·sie
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van het Griekse 'krī́nein' ‘schiften, oordelen, beslissen’ met het voorvoegsel hypo-[1]
enkelvoud meervoud
naamwoord hypocrisie -
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de hypocrisiev

  1. (psychologie) huichelarij, schijnheiligheid
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

89 % van de Nederlanders;
94 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen