hypochonder

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hy·po·chon·der
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord hypochonder hypochonders
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de hypochonderm

  1. (psychologie) (medisch) iemand die aan hypochondrie lijdt
    • hypochonders lijden vaak aan het 'ik heb alle ziektes'-syndroom 
Verwante begrippen
stellend
onverbogen hypochonder
verbogen hypochondere
partitief hypochonders

Bijvoeglijk naamwoord

hypochonder

  1. hypochondrisch
Vertalingen

Gangbaarheid

93 % van de Nederlanders;
87 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen