hyggesnakke
Uiterlijk
- hyg·ge·snak·ke
- Afkomstig van het Oudnoorse werkwoord spara
Naar frequentie | 59313 |
---|
vervoeging | |
---|---|
onbepaalde wijs | spare |
tegenwoordige tijd | sparer |
verleden tijd | sparte |
voltooid deelwoord |
spart |
onvoltooid deelwoord |
sparende |
lijdende vorm | spares |
gebiedende wijs | spar |
vervoegingsklasse | Klasse 2 zwak |
opmerking |
hyggesnakke
- onovergankelijk babbelen, bomen, brabbelen, kakelen, keuvelen, kleppen, klessebessen, kletsen, kletsmeieren, kouten, kwebbelen, kwekkebekken, kwekken, kwetteren, leuteren, met iemand een praatje maken, parlevinken, praten, ratelen, rebbelen, redekavelen, rellen, roddelen, snappen, snateren, spreken, tateren, zeveren, zich onderhouden, zwetsen