huwelijksbootje

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hu·we·lijks·boot·je
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord - -
verkleinwoord huwelijksbootje huwelijksbootjes

Zelfstandig naamwoord

huwelijksbootje o dim. tant.

  1. het gezamenlijke avontuur aangegaan bij het trouwen
    • Soms komt het huwelijksbootje ook vervaarlijk aan het schommelen. 
Uitdrukkingen en gezegden
  • in het huwelijksbootje stappen
Vertalingen

Gangbaarheid