huurquote
Uiterlijk
- huur·quote
- samenstelling van huur zn en quote zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | huurquote | huurquoten |
verkleinwoord |
- (economie) deel van het besteedbaar inkomen dat men betaalt aan huur
- ▸ „Zij huren vaak al jaren, de mogelijkheid om te kopen is verdwenen. De huren zijn inmiddels bijna niet meer op te brengen. Een huurquote van 50% van het besteedbaar inkomen is hier eerder regel dan uitzondering”, schrijft het GZHP.[1]
- ▸ Bij ouderen in het middenhuursegment bedraagt de huurquote 23 procent. Jongeren in het middensegment verdienen te veel om een sociale huurwoning te krijgen. Ook hebben ze vaak onvoldoende garanties op werk en inkomen om in aanmerking te komen voor een koopwoning.[2]
- Het woord huurquote staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "huurquote" herkend door:
79 % | van de Nederlanders; |
63 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ Weblink bron MARLOU VISSER“Oproep particuliere huurders: geen verhoging dit jaar” (30 mrt. 2020), De Telegraaf
- ↑ Weblink bron Ton Damen en Tom Kieft“Geen subsidie voor huurder met middeninkomen” (21 december 2016), Het Parool
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be