huurdersvereniging

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • huur·ders·ver·eni·ging
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord huurdersvereniging huurdersverenigingen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de huurdersverenigingv

  1. organisatie waar huurders lid van zijn en die opkomt voor de belangen van de leden
     De huurdersvereniging van Change= in Nieuw-West, zegt ‘met ontzetting kennis te hebben genomen van de uitzending. ,,Daar wij als huurdersvereniging al jaren in gesprek zijn met Change=, en daarmee indirect met Ralph Mamadeus, zijn wij geschokt en verbijsterd onze duisterste vermoedens bevestigd te zien.”[1]

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 23 september 2022 Weblink bron
    Jesper Roele
    “Verhuurder verdient aan servicekosten en ‘liegt bewoners voor over grootte woning’” (16-09-2022,), Tubantia