hustag

Uit WikiWoordenboek

Deens

Uitspraak
Woordafbreking
  • hus·tag
Woordherkomst en -opbouw
  • Samenstelling van de Deense woorden hus en tag.
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   hustag     hustaget     hustage     hustagene  
genitief   hustags     hustagets     hustages     hustagenes  

Zelfstandig naamwoord

hustag o

  1. (bouwkunde) dak (van een huis)
Hyperoniemen

Verwijzingen