huppeldepup

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hup·pel·de·pup
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord huppeldepup
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de huppeldepupv / m

  1. persoon waarvan je de naam niet meer precies weet
    • M. heeft u toegevoegd aan de groep huppeldepup. ‘Hoi allen, we vieren dan en dan de 43e verjaardag van Kees en we verwachten iedereen vanaf zo laat’. [1] 
    • Zonder uitzondering is het personeel, van kamerjongen tot ober en van dekknecht tot eerste stuurman, vriendelijk. Zó vriendelijk zelfs dat je je als nuchtere Hollander afvraagt ,,of het misschien ook ietsje minder kan". Dat begint al bij het applaus dat je krijgt van een aantal in onberispelijk wit gestoken scheepsmeisjes als je je eerste voet aan boord zet en je naam door het schip schalt, zodat alle andere gasten weten dat de familie Huppeldepup óók is ingescheept... [2] 
    • De organisatie van dit nieuwe initiatief is in handen van drie lokale bedrijven: Huppeldepup & Co., De Fotoloods en Joliens Theaterhuis. [3] 
Synoniemen

Gangbaarheid

93 % van de Nederlanders;
84 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

  1. De Telegraaf YVONNE VAN DER WAL 22 aug. 2015 Wil je niet in de groepschat? Ongezellige spelbreker!
  2. De Telegraaf FRED PRUIM 01 okt. 2014 Cruisen met Mickey en Donald
  3. Tubantia 01-08-17 Kleurrijke Zaterdag in Oldenzaalse binnenstad
  4. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be