hunkeren

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hun·ke·ren
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘verlangen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1573 [1]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
hunkeren
hunkerde
gehunkerd
zwak -d volledig

Werkwoord

hunkeren

  1. inergatief ~ naar: een sterk verlangen koesteren naar iets
    • Zij hunkerde naar een beetje erkenning. 

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen