humear
Spaans
Uitspraak
Woordafbreking
- hu·me·ar
Werkwoord
humear
stamtijd | ||
---|---|---|
infinitief | verleden tijd |
voltooid deelwoord |
humear |
humeaba |
humeado |
volledig |
- onovergankelijk roken
- walmen, dampen, wasemen
- sluimeren, smeulen
- opscheppen, zich verwaand gedragen