humbug
Uiterlijk
- hum·bug
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘bluf’ voor het eerst aangetroffen in 1901 [1]. Verdere etymologie onzeker. Samenstelling van hum ("hummen") en bug ("mythisch wezen, geest")? [2][3]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | humbug | humbugs |
verkleinwoord | - | - |
de humbug m
- schijnvertoning uit bluf of bedrog
- Het woord humbug staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "humbug" herkend door:
45 % | van de Nederlanders; |
28 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ "humbug" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ humbug op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
enkelvoud | meervoud |
---|---|
humbug | humbugs |
chat
- (informeel) onzin, nonsens
- (informeel) list, prank
- (informeel) bedrog, oplichterij
- (Amerikaans Engels) (informeel) een ingewikkelde of vervelende kwestie
- (Brits Engels), (snoepgoed) hard snoepje met pepermuntsmaak
- [1] nonsense
vervoeging | |
---|---|
onbepaalde wijs | to humbug |
he/she/it | humbugs |
verleden tijd | humbugged |
voltooid deelwoord |
humbugged |
onvoltooid deelwoord |
humbugging |
gebiedende wijs | humbug |
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 6
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- WikiWoordenboek:Pagina's die ISBN magische koppelingen gebruiken
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 45 %
- Prevalentie Vlaanderen 28 %
- Woorden in het Engels
- Woorden in het Engels van lengte 6
- Zelfstandig naamwoord in het Engels
- Informeel in het Engels
- Snoepgoed in het Engels
- Werkwoord in het Engels
- Overgankelijk werkwoord in het Engels