hulparbeider

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hulp·ar·bei·der
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord hulparbeider hulparbeiders
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de hulparbeiderm

  1. (beroep) iemand die vakmensen helpt bij het doen van hun werk
     Hij werkte als hulparbeider in de bouw en was geruime tijd werkloos alvorens als sociaal werker naar Nigeria te vertrekken.[1]
     Na de invoering van de D-mark, nu er opeens een teveel aan arbeidskrachten in de voormalige DDR bleek te zijn, werden de Vietnamese hulparbeiders ijlings ontslagen.[2]
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 17 mei 2020 Weblink bron “Major, ijverig verdediger” (22 november 1990) op nrc.nl op Wikipedia
  2. Bronlink geraadpleegd op 17 mei 2020 Weblink bron
    Raymond van den Boogaard
    “Vietnamese gastarbeiders DDR moeten naar huis” (29 december 1990) op nrc.nl op Wikipedia