huiswerkbegeleiding

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • huis·werk·be·ge·lei·ding
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord huiswerkbegeleiding huiswerkbegeleidingen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de huiswerkbegeleidingv

  1. (onderwijs) het helpen van leerlingen bij het maken van hun huiswerk
     Het is een snikhete ochtend, vast de warmste van die zomer en in andere delen van de stad stijgt de barbecuelucht al op uit rokerige tuinen waar ouders die vroeg willen beginnen aan de laatste maaltijd om zo veel mogelijk uit deze allerlaatste dag te halen voordat de routine weer losbarst met broodtrommels, het wassen van gymspullen en huiswerkbegeleiding, toch niet genoeg meenden te hebben aan een klein scheutje aanmaakvloeistof.[1]
     Zo ook in the Glorious Chapel. "Op maandag drinken we koffie, op dinsdag geven we een Nederlandse taalcursus en op woensdag is er huiswerkbegeleiding voor middelbare scholieren. Op vrijdag en zaterdag hebben we activiteiten voor de jeugd in de wijk", vertelt pastoor Asubiaro.[2]
Verwante begrippen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Johan Harstad (vert. Edith Koenders en Paula Stevens)
    “Max, Mischa & het Tet-offensief” (2017), Podium op Wikipedia, ISBN 9789057598500
  2. Bronlink geraadpleegd op 13 februari 2022 Weblink bron “Christen-migranten: 'God stuurt ons om een zegen te zijn voor dit land'” (15-12-2018), NOS