huishoudkoelkast
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- huis·houd·koel·kast
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van huishoud en koelkast
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | huishoudkoelkast | huishoudkoelkasten |
verkleinwoord | huishoudkoelkastje | huishoudkoelkastjes |
Zelfstandig naamwoord
- (elektronica) (huishouden) koelkast voor een gezin
- In de huishoudkoelkast kan je het eten goedhouden zodat je niet iedere dag boodschappen hoeft te doen
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord 'huishoudkoelkast' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.