huisbuidelspitsmuis
Nederlands
Uitspraak
- (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
- huis·bui·del·spits·muis
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van huis zn en buidelspitsmuis zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | huisbuidelspitsmuis | huisbuidelspitsmuizen |
verkleinwoord | huisbuidelspitsmuisje | huisbuidelspitsmuisjes |
Zelfstandig naamwoord
- (buideldieren) Monodelphis domestica buideldier uit de familie van de Didelphidae. De wetenschappelijke naam van de soort werd voor het eerst geldig gepubliceerd door Wagner in 1842. In tegenstelling tot de meeste andere buideldieren heeft de huisbuidelspitsmuis geen echte buidel. De wetenschappelijke naam is een combinatie van Monodelphis, dat is afgeleid uit het Grieks en "enkele baarmoeder" betekent (verwijzend naar het ontbreken van een buidel), en het Latijnse woord "domestica" dat "binnenlands" betekent (gekozen vanwege de gewoonte van de soort om menselijke woningen binnen te gaan). Het was het eerste buideldier waarvan het genoom volledig werd uitgelezen. De huisbuidelspitsmuis wordt vaak gebruikt als onderzoeksmodel in de wetenschap en wordt ook vaak aangetroffen in de exotische huisdierenhandel
Hyperoniemen
Gangbaarheid
- Het woord 'huisbuidelspitsmuis' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.