huidhonger

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • huid·hon·ger
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord huidhonger
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de huidhongerm

  1. behoefte om anderen aan te raken of om aangeraakt te worden
     Mag je lust voelen als je nog rouwt om de dood van je man? In het boek RouwLust praten jonge weduwen openhartig over huidhonger en hun seksuele verlangens.[1]
     „Ik merk dat ik juist in deze periode meer dan ooit behoefte heb aan lichamelijk contact. Ik knuffel niet meer met mijn vriendinnen, ik zie hen en mijn ouders alleen nog maar via FaceTime; ik heb letterlijk huidhonger.[2]
     In het programma Met het Oog op Morgen op NPO Radio 1 ging het over huidhonger. Herkenbaar voor Smithuijsen: "Even knuffelen is als je niet getrouwd bent of een relatie hebt een hele menselijke behoefte. Ik knuffel mijn zelfbenoemde familie nu helemaal plat."[3]
Synoniemen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink Weblink bron
    Tonny van der Mee
    “Huidhonger: 'Mijn lichaam snakte naar een aanraking'” (09-12-2017), Tubantia
  2. Bronlink Weblink bron
    HESTER ZITVAST
    “Estelle blijft daten: Seks tijdens corona geeft me troost” (04 apr. 2020), De Telegraaf
  3. Bronlink Weblink bron
    Karen Eshuis
    “Eenzaamheid onder singles: 'Ik heb geen hond, geen kat, zelfs geen goudvis'” (29 MAART 2020), NOS