houtvoorraad

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

houtvoorraad
Uitspraak
Woordafbreking
  • hout·voor·raad
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord houtvoorraad houtvoorraden
verkleinwoord houtvoorraadje houtvoorraadjes

Zelfstandig naamwoord

de houtvoorraadm

  1. hoeveelheid hout die men voor later gebruik heeft opgeslagen
     Hoogleraar bosecologie Jan den Ouden vindt de plannen van Staatsbosbeheer verantwoord en logisch. Volgens hem schaadt de extra kap de bossen en de biodiversiteit niet. Bossen hebben altijd al gediend als houtvoorraad en niet alleen als decor om in te vertoeven, zegt hij. De extra kap kan er daarnaast voor zorgen dat er meer hout van eigen bodem komt, aldus Den Ouden.[1]
     De houtvoorraad in Europa staat verder al jaren onder druk, zegt de vereniging. Zo is de jonge aanwas in de Duitse bossen nog niet volgroeid. Enkele jaren geleden moest een deel gekapt worden door een kever die het op vurenhout voorzien had. Normaal gesproken is een deel van het Europese hout bestemd voor de palletindustrie, maar de aantrekkende bouw- en tuinhoutsector slokt dat volgens de EPV nu op.[2]
Vertalingen

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 1 april 2022 Weblink bron “Staatsbosbeheer gaat meer bos kappen” (12-12-2011), NOS
  2. Bronlink geraadpleegd op 1 april 2022 Weblink bron “Branche: Houten pallets duurder door coronacrisis” (22 oktober 2020), Reformatorisch Dagblad