houtindustrie

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hout·in·dus·trie
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord houtindustrie houtindustrieën
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de houtindustriev

  1. (economie) bedrijven die hout oogsten en daar houtproducten van maken
     De bossen betekenen volgens Boon werkgelegenheid voor boswachters, houthakkers en de houtindustrie. "Een bos vervult pas al zijn functies als je het beheert. Dat betekent snoeien van de kleine, ongewenste bomen. En aan het eind van de rit moeten de kaprijpe bomen eruit gehaald worden."[1]
     De Kaapse Papegaai komt uitsluitend in Zuid-Afrika voor en dan nog alleen in zogenoemde 'Yellow Tree' bossen. Die zijn de afgelopen jaren op grote schaal gekapt ten behoeve van de houtindustrie en de landbouw. De Kaapse Papegaai is voor zijn voedsel afhankelijk van de vruchten van de Yellow Tree en nestelen doet hij in de holtes van dode bomen.[2]
Verwante begrippen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 18 januari 2023 Weblink bron “'Moeten boeren nu wijken voor de nieuwe bossen?'” (Maandag 24 oktober 2016, 17:12), NOS
  2. Bronlink geraadpleegd op 18 januari 2023 Weblink bron
    Door verslaggever Roel Pauw
    “De Kaapse papegaai” (Maandag 25 oktober 2010, 21:07), NOS