houtduif

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Een houtduif, Columba palumbus.
Uitspraak
Woordafbreking
  • hout·duif
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord houtduif houtduiven
verkleinwoord houtduifje houtduifjes

Zelfstandig naamwoord

de houtduifv / m

  1. (duifachtigen) bepaalde soort wilde duif, Columba palumbus op Wikispecies
     Toen ik die eerste keer voor hem stond, in de gang voor de provisiekamer, had ik net zo goed een teleurstellend kleine houtduif kunnen zijn die hij wel of niet zou laten plukken voor het eten.[3]
Hyperoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

94 % van de Nederlanders;
88 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen