hotels

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  hotels    (hulp, bestand)
• IPA: / hoˈtɛls / (2 lettergrepen)
  • (Noord-Nederland): /ɦoˈtɛɫs/, /ɦoʊ̯ˈtɛɫs/
  • (Vlaanderen, Brabant): /ɦoˈtɛɫs/
  • (Limburg): /hoˈtɛls/

Woordafbreking

• ho·tels

Zelfstandig naamwoord

de hotels mv

1. meervoud van het zelfstandig naamwoord hotel

Gangbaarheid

• Het woord hotels staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.