hotelreservering
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ho·tel·re·ser·ve·ring
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van hotel zn en reservering zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | hotelreservering | hotelreserveringen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de hotelreservering v
- afspraak dat men later in een bepaald hotel kan verblijven
- ▸ Tevergeefs proberen we bij de openbare telefoons een hotelreservering te maken. Maar alle hotels zitten vol, of vragen woekertarieven. Een pas getrouwd Brits stel naast me wacht al anderhalf uur op een telefonische medewerker van Virgin Atlantic. De afgelopen week vierden ze hun huwelijk met een reis naar de Big Apple. "We zitten er een beetje doorheen en zijn toe aan het normale leven. Wel gelijk een goede test voor ons huwelijk", grapt de kersverse echtgenoot.[1]
- ▸ De politie vindt bij de huiszoeking bij Markus en Estrella onder meer twee vliegtickets naar Cuba en een hotelreservering. Maar belangrijker: ze komen erachter dat het stel een tweede huis heeft gehuurd, vlak bij het huis waar Babes werd vastgehouden. Daar treffen ze de Nederlandse zeventiger Elisabeth en Duitser Silvestre aan.[2]
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord hotelreservering staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron NOS Nieuws“Een collectief gevoel van onrecht op JFK” (Maandag 19 april 2010), NOS
- ↑ Weblink bron Etienne Verschuren“Geraffineerd en gewetenloos: het verhaal achter het Spaanse horrorverpleeghuis” (Vrijdag 8 maart 2019), NOS