hoteldievegge
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ho·tel·die·veg·ge
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van hotel en dievegge
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | hoteldievegge | hoteldievegges |
verkleinwoord | hoteldieveggetje | hoteldieveggetjes |
Zelfstandig naamwoord
de hoteldievegge v
- vrouwelijk persoon die zonder toestemming in een hotel veblijft
Antoniemen
Gangbaarheid
- Het woord 'hoteldievegge' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.