hotelboeking

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ho·tel·boe·king
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord hotelboeking hotelboekingen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de hotelboekingv

  1. een reservering van een kamer in een hotel om daar later te gaan overnachten
    • De hotelboeking werd via de boekingswebsite doorgegeven.