hostcomputer
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- host·com·pu·ter
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van host en computer
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | hostcomputer | hostcomputers |
verkleinwoord | hostcomputertje | hostcomputertjes |
Zelfstandig naamwoord
de hostcomputer m
- (informatica) computer (met software) in een netwerk die diensten of gegevens kan leveren
Gangbaarheid
- Het woord 'hostcomputer' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.