horst
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- horst
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘roofvogelnest’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1547 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | horst | horsten |
verkleinwoord | horstje | horstjes |
Zelfstandig naamwoord
horst m
- (geologie) een hooggebleven of omhooggedreven stuk land omgeven door afgeschoven slenken
- Deze horsten bestaan uit continentaal materiaal.
- (biologie) het nest van een roofvogel
- Een havik heeft daar zijn horst.
Gangbaarheid
- Het woord horst staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "horst" herkend door:
85 % | van de Nederlanders; |
64 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.