horlogeband

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

horlogeband
Uitspraak
Woordafbreking
  • hor·lo·ge·band
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord horlogeband horlogebanden
verkleinwoord horlogebandje horlogebandjes

Zelfstandig naamwoord

horlogeband m [1]

  1. bandje waarmee een horloge om de pols vastzit
     Het horlogebandje was van metaal en het was niet waarschijnlijk dat het kapot was gegaan.[2]
     Voor gebruikers die net wat geld tekort komen, biedt het bedrijf ook een budgetversie aan. De Lux Watch Deluxe is net als zijn duurdere versie beschikbaar in goud, roségoud en platina, alleen zijn er andere dan bij de Omni geen diamanten te vinden op de horlogeband. Kopers moeten genoegen nemen met diamanten op de rand en knoppen van het horloge.[3]
Verwante begrippen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Henning Mankell (vert.Clementine Luijten en Jasper Popma)
    “Zweedse laarzen” (2015), De Geus (uitgeverij), ISBN 9789044535723
  3. Bronlink geraadpleegd op 15 april 2022 Weblink bron “Diamanten Apple Watch voor ruim een ton” (18 mrt. 2015), De Telegraaf