horen bij

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ho·ren bij
Woordherkomst en -opbouw

verbinding van  horen  en bij

Werkwoord

horen bij

  1. een plaats moeten hebben naast of tussen, een geheel vormen met
     We zeggen altijd: we horen bij elkaar en houden van elkaar.[1]
     Evenementen horen bij de stad.[2]
  2. gewoonlijk samengaan met
     De meeste lokale VVD’ers vinden het maken van compromissen nu eenmaal horen bij het nemen van regeringsverantwoordelijkheid.[3]
Synoniemen
Schrijfwijzen
  • Dit is geen samenstelling: "bij" is een voorzetsel dat in de zin voor het zelfstandig naamwoord staat waar het naar verwijst:
    - Fatima hoorde bij de snelste lopers.
    De woorden bij en horen worden daarom niet aan elkaar geschreven. Grammaticaal correct is:
    - Jan wil nergens bij horen. en
    - Zij willen erbij horen.

Gangbaarheid

De schrijfwijze "bijhoren" werd in dit onderzoek door 85 % van de Nederlanders en 97 % van de Vlamingen herkend, hoewel dit nooit een officiële spelling is geweest.

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 9 mei 2020 Weblink bron
    Friederike de Raat
    “‘Ik voel me verbonden met mensen die ‘anders’ zijn’” (8 mei 2020) op nrc.nl op Wikipedia
  2. Bronlink geraadpleegd op 9 mei 2020 Weblink bron
    Kester Freriks
    “Minder evenementen in A’dam wegens ‘enorme impact op leefbaarheid’” (3 januari 2020) op nrc.nl op Wikipedia
  3. Bronlink geraadpleegd op 9 mei 2020 Weblink bron
    Mark Lievisse Adriaanse & Philip de Witt Wijnen
    “Van 130 naar 100? Inleveren hoort bij regeren” (13 november 2019) op nrc.nl op Wikipedia
  4. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be