hoos
Uiterlijk
- hoos
| enkelvoud | meervoud | |
|---|---|---|
| naamwoord | hoos | hozen |
| verkleinwoord | hoosje | hoosjes |
- (meteorologie) sterk wervelende wind met soms een slurf
- De hoos nam allerlei stofdeeltjes de lucht in.
| vervoeging van |
|---|
| hozen |
hoos
- Het woord hoos staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "hoos" herkend door:
| 95 % | van de Nederlanders; |
| 79 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ "hoos" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ hoos op website: Etymologiebank.nl
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 4
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- WikiWoordenboek:Pagina's die ISBN magische koppelingen gebruiken
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Meteorologie in het Nederlands
- Werkwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 95 %
- Prevalentie Vlaanderen 79 %