hoogwater

Uit WikiWoordenboek
Hoogwater in de Waal op Wikipedia (nl) bij Nijmegen.

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking

hoog·wa·ter

Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord hoogwater hoogwateren
hoogwaters
verkleinwoord hoogwatertje hoogwatertjes

Zelfstandig naamwoord

het hoogwatero

  1. ogenblik dat de vloed op zijn hoogst is
  2. een hoge waterstand in 't algemeen
Synoniemen
Antoniemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be