hoofdverpleger

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hoofd·ver·ple·ger
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord hoofdverpleger hoofdverplegers
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de hoofdverplegerm

  1. (medisch) (beroep) leidinggevende verpleegkundige
     Mercy had geluk. Ze ging voor eerste hulp naar de kliniek van FHOK. De kliniek helpt nog steeds vrouwen die binnenkomen met complicaties na een onveilige abortus. "We zien steeds meer vrouwen binnenkomen", zegt hoofdverpleger Marita. Volgens Moreka van de vrouwencoalitie sterven er zeven vrouwen per dag in Kenia door een onveilige abortus. "Dit gaat toenemen."[1]
     De hoofdverpleger heeft lang volgehouden dat de stem van zijn overleden moeder opdracht had gegeven tot de moorden, maar trok die verklaring eind vorig week in.[2]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 20 december 2022 Weblink bron
    Elles van Gelder
    “'Meer abortussen in ontwikkelingslanden door anti-abortusbeleid in VS'” (Dinsdag 27 augustus 2019, 20:00), NOS
  2. Bronlink geraadpleegd op 20 december 2022 Weblink bron “Levenslang voor Belgische verpleger” (Vrijdag 2 april 2010, 21:00), NOS