hoofdstembureau

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hoofd·stem·bu·reau
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord hoofdstembureau hoofdstembureaus
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het hoofdstembureauo

  1. (politiek) stembureau van waaruit men leiding geeft aan de andere stembureau's
     Dansend en zwaaiend met grote vlaggen liepen honderden mensen vanaf verschillende punten in de stad naar het Centraal Hoofdstembureau. Hier moesten de bestuursleden hun officiële documenten inleveren voor deelname aan de parlementsverkiezingen van 25 mei 2010. Ook de partijleiders liepen mee in de stoet.[2]
     Boksteen keurt dan ook de inmenging van president Venetiaan af. De president had nog contact met de hoofdstembureaus om de partij van Brunswijk wat extra tijd te geven voor de inschrijving.[3]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink geraadpleegd op 20 december 2022 Weblink bron “Verkiezingscampagne Suriname officieel begonnen” (Zaterdag 20 maart 2010, 20:29), NOS
  3. Bronlink geraadpleegd op 20 december 2022 Weblink bron “Brunswijk te laat met kieslijsten” (Zaterdag 10 april 2010, 15:18), NOS