hoofdsponsor
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- hoofd·spon·sor
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van hoofd zn en sponsor zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | hoofdsponsor | hoofdsponsors hoofdsponsoren |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de hoofdsponsor m
- belangrijkste van de groep organisaties die iets of iemand financieel steunt in ruil voor positieve publiciteit
- ▸ "Een zitplaats op een gave plek waar je het halve circuit overzag, een oranje shirt, een gesigneerde fotokaart en - onvermijdelijk natuurlijk - een tray 'energydrink' van de hoofdsponsor." Een oranje invasie was het nog niet. Dat kwam later.[1]
- ▸ Eerder zeiden ze sponsors te zoeken. Daar is John Oliver op ingegaan. Zijn programma wordt hoofdsponsor van het kanaal en schenkt uit naam van het winnende team iedere competitiewedstrijd 5000 dollar aan een voedselbank en nog eens 20.000 dollar aan een internationale hulporganisatie aan de competitiewinnaar.[2]
Antoniemen
Gangbaarheid
- Het woord hoofdsponsor staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron Louis Dekker“'Nederlands praten bij GP van Oostenrijk, dat kan dit jaar helaas niet'” (03-06-2020), NOS
- ↑ Weblink bron “Amerikaanse tv-show plots sponsor van Nederlandse knikkeryoutubers” (18-05-2020), NOS