hoofdonderzoeker
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- hoofd·on·der·zoe·ker
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van hoofd zn en onderzoeker zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | hoofdonderzoeker | hoofdonderzoekers |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de hoofdonderzoeker m
- Persoon die aan het hoofd van het onderzoek staat
- onderzoeker van hoofden
Vertalingen
1. Persoon die aan het hoofd van het onderzoek staat
Gangbaarheid
- Het woord hoofdonderzoeker staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.