hoofdbestanddeel

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hoofd·be·stand·deel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord hoofdbestanddeel hoofdbestanddelen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het hoofdbestanddeelo

  1. de belangrijkste component van een mengsel
    • Zo ontdek je: ontbijtkoek en eierkoeken een verantwoord tussendoortje? Absoluut niet. Boordevol suiker. Van een Snelle Jelle is glucose-fructosestroop zelfs het hoofdbestanddeel. Verder zit erin: suiker, water, kandijstroop, specerijen. Drie keer suiker dus. Op de verpakking staat niet altijd hoeveel er van een bepaald ingrediënt in zit, maar één ding is zeker: ze staan op volgorde. Het eerstgenoemde ingrediënt is het meest aanwezig. [3] 
     ,,In kleine hoeveelheden en goed bewaard hoeft niemand te vrezen voor ammoniumnitraat, een hoofdbestanddeel van onder meer kunstmest. Veel mensen hebben het thuis staan, verwerkt in andere producten”, vertelt Emiel Hensen, hoogleraar scheikunde aan de TU Eindhoven.[4]
     Grosveld is één van de ontdekkers van het antilichaam, het hoofdbestanddeel van het coronamedicijn. Hij deed zijn ontdekking samen met collega-wetenschappers Berend Jan Bos (Universiteit Utrecht) en Bart Haagmans. „Dit antilichaam reageert op SARS1, het werkt het ook voor het huidige coronavirus, dat ook wel SARS2 wordt genoemd. Als er een SARS3 komt, is de kans groot dat het daar ook goed op reageert.”[5]
Hyperoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. hoofdbestanddeel op website: Etymologiebank.nl
  2. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  3. NRC Carlijn Vis 12 januari 2017
  4. Bronlink Weblink bron
    Bonne Kerstens
    “Moeten wij ons in Nederland zorgen maken om ammoniumnitraat?” (05-08-2020), Tubantia
  5. Bronlink Weblink bron “’Amerikaans farmabedrijf maakt medicijn met ons antilichaam 47D11’” (01 jun. 2020), De Telegraaf