honorabel

Uit WikiWoordenboek


Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ho·no·ra·bel
Woordherkomst en -opbouw
  • uit het Frans [1]
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen honorabel honorabeler honorabelst
verbogen honorabele honorabelere honorabelste
partitief honorabels honorabelers -

Bijvoeglijk naamwoord

honorabel

  1. eervol
    • Bestuursrechter Lie uit Brabant betrad gisteren terra incognita in de relatie tussen rechtspraak en burger. Zij liet zich in deze krant interviewen en fotograferen, omdat ze actief is op Twitter, als rechter. Namelijk als ‘JudgeJoyce’, de kwieke en niet zo magistratelijke roepnaam die zij zichzelf gaf. Het is de Week van de Rechtspraak en rechter Lie (36) wil zo laten zien dat de „ivoren toren al een tijdje leegstaat”. Dat is goed om te horen en dat is ook een honorabel doel. Van de 2.450 rechters versturen er al zo’n 30 twitterberichten naar hun volgers. De een stuurt één tweet per week, de ander twintig per dag. @JudgeJoyce_ tot nu toe zo’n 10.000. [2] 
    • Nu weet Ten Bos die aandacht heel goed zelf te wekken dankzij zijn geestige stijl. Zijn betoog heeft meer van satire of parodie dan van strenge wijsbegeerte, ook al worden de meest honorabele getuigen à charge opgeroepen, onder wie Cicero, Kierkegaard, Weber, Agamben, Vian en – uiteraard – Kafka. Die stijl is geen toeval maar opzet: volgens Ten Bos zijn nog alleen spot en parodie opgewassen tegen de ‘inktvis’, die via een onstuitbare lawine van absurde regels, protocollen, enquêtes, tests en andere uitingen van controle- en bemoeizucht ons leven in de greep heeft gekregen. [3] 
    • De bezwaren tegen de PVV zijn honorabel, maar slaan de plank mis. Wilders is niet de oorzaak, maar het symptoom van sociale desintegratie, stelt Bastiaan Bommeljé. [4] 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

94 % van de Nederlanders;
92 % van de Vlamingen.[5]

Verwijzingen