honneur
Uiterlijk
- hon·neur
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | honneur | honneurs |
verkleinwoord | - | - |
- betuiging van beleefdheid en hoogachting, eerbewijs
- (spel) speelkaart: aas, heer, vrouw, boer en in bepaalde spelen ook de tien in de troefkleur
- Het woord honneur staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
enkelvoud | meervoud | ||
---|---|---|---|
zonder lidwoord | met lidwoord | zonder lidwoord | met lidwoord |
honneur | l'honneur | honneurs | les honneurs |
honneur m
- ↑ honneur (Etymologie) in: Le Trésor de la Langue Française informatisé (1971-1994)
op de website cnrtl.fr
.
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 7
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Spel in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Woorden in het Frans
- Woorden in het Frans van lengte 7
- Woorden in het Frans met audioweergave
- Woorden in het Frans met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Frans