hongerde uit

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hon·ger·de uit
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
uithongeren

hongerde uit

  1. enkelvoud verleden tijd van uithongeren
    • Ik hongerde uit. 
    • Jij hongerde uit. 
    • Hij, zij, het hongerde uit. 


Gangbaarheid