Naar inhoud springen

hondje

Uit WikiWoordenboek
  • hond·je
  • afgeleid van  hond zn  met het achtervoegsel -je
    • [2] kan verwijzen naar de oppervlakkige gelijkenis tussen verplaatsing op vier wielen of vier poten en naar het verleden waarin honden als trekdier werden gebruikt
[2] enkelvoud meervoud
naamwoord - -
verkleinwoord hondje hondjes

hethondjeo

  1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord hond; een jonge hond of een kleine hond
     Ik gluur tussen de nog gesloten gordijnen door naar beneden en zie dat ze haar hondje roept, een kefferig exemplaar met een jasje aan.[1]
     Honden zijn bijvoorbeeld duurder dan katten en een klein hondje is goedkoper dan een herdershond.[2]
  2. alleen verkleinwoord (figuurlijk) (gereedschap) plank met daaronder vier kleine zwenkwielen voor het verplaatsen van zware, grote zaken, bijvoorbeeld meubels
     Of verhuizen een zwaar beroep is? “Heb je wel eens een wasmachine naar zolder getild”, antwoordt Noël. De hulpmiddelen, zoals het ‘hondje’, zijn belangrijk.[3]
  • als een hondje achter iemand aan lopen
heel gehoorzaam doen wat iemand zegt
 'Loop je nog steeds als een hondje achter die Marjorie Quick aan?' 'Ze is mijn baas, Cynthia.[4]
  1. Marion Pauw e.a.
    “4 wandelaars en een Siciliaan” (2022), The House of Books, ISBN 9789044363340
  2. Bronlink geraadpleegd op 17 november 2024 Weblink bron
    Anne Vegterlo
    “Hondje ziek? Kassa!” (20 februari 2016) op nrc.nl op Wikipedia
  3. Bronlink geraadpleegd op 17 november 2024 Weblink bron Gearchiveerde versie “In beeld: verhuizer” (11 april 2019) op tonmagazine.nl
  4. Jessie Burton vert. Marja Borg
    “De muze” (2017), Luitingh-Sijthoff op Wikipedia, ISBN 9789024574704