honderdvijfendertig

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

0 1 3 5
honderdvijfendertig,
op een abacus
Uitspraak
Woordafbreking
  • hon·derd·vijf·en·der·tig
Woordherkomst en -opbouw

Hoofdtelwoord

honderdvijfendertig

  1. "135", het getal tussen honderdvierendertig en honderdzesendertig, honderd plus vijfendertig
    1. om een hoeveelheid aan te geven
      • De totale kosten bedragen honderdvijfendertig euro en zevenendertig cent. 
    2. om een plaats in een volgorde aan te geven
      • We logeerden vlakbij het strand in kamer honderdvijfendertig van het grootste hotel. 
Schrijfwijzen
Synoniemen
Afgeleide begrippen

rangtelwoord

hooftelwoorden samengesteld met "honderdvijfendertig" ht als linkerdeel

Vertalingen
enkelvoud meervoud
naamwoord honderdvijfendertig honderdvijfendertigs
verkleinwoord honderdvijfendertigje honderdvijfendertigjes

Zelfstandig naamwoord

de honderdvijfendertigv / m

  1. dat wat in een (rang)ordening met 135 is aangeduid
    • Als jij honderdvijfendertig opruimt doe ik de twee kamers daarna wel, want die zijn kleiner. 

honderdvijfendertig mv

  1. groep van 135 eenheden
    • Die honderdvijfendertig kunnen onmogelijk een complete brigade met tanks tegenhouden. 

Gangbaarheid