honderdendertig
Uiterlijk
0 | 1 | 3 | 0 |
honderdendertig,
op een abacus
op een abacus
- Geluid: honderdendertig (hulp, bestand)
- IPA: / ˌhɔndərtɛnˈdɛrtəx / (5 lettergrepen)
- hon·derd·en·der·tig
honderdendertig
- "130", langere vorm van honderddertig, honderd plus dertig
- om een hoeveelheid aan te geven
- De inzameling heeft honderdendertig euro en vijftig cent opgebracht.
- om een plaats in een volgorde aan te geven
- De hoofdprijs van de verloting valt op lot honderdendertig.
- om een hoeveelheid aan te geven
- honderddertig (deze kortere vorm is de gangbare vorm, het langere "honderdendertig" wordt zelden gebruikt)[1] [2]
rangtelwoord
hooftelwoord samengesteld met "honderdendertig" ht als linkerdeel
- Het woord honderdendertig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Weblink bron W. Haeseryn e.a.“7.2.1.1 Bepaalde hoofdtelwoorden, onder 2” (januari 2019) op e-ans.ivdnt.org (Algemene Nederlandse Spraakkunst)
- ↑ Weblink bron “Tweeduizend zes / tweeduizend en zes” op taaladvies.net (Nederlandse Taalunie)