honderdduizendhoek

Uit WikiWoordenboek
1. honderdduizendhoek

Nederlands

Uitspraak
enkelvoud meervoud
naamwoord honderdduizendhoek
verkleinwoord - -


Woordafbreking
  • hon·derd·dui·zend·hoek
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

de honderdduizendhoekm

  1. (filosofie) meetkundige figuur met honderdduizend hoeken, meer in het bijzonder zo'n figuur waarin alle hoeken en zijden dezelfde grootte hebben
      Van Sept. 1586 dagteekent zijn vondst om zonder veel moeite de zijde eener honderdduizendhoek uit te drukken door irrationeele getallen, welke den grondslag vormt van den inhoud van zijn later te vermelden werk Van den circkel; (…)[1]
Vertalingen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 15 april 2020 Weblink bron
    Cornelis de Waard
    Ceulen, Ludolph van in:
    P.C. Molhuysen & P.J. Blok (red.)
    Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 7. (1927), A.W. Sijthoff, Leiden, p. 292