hondenkar

Uit WikiWoordenboek
Hondenkar met begeleider

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hon·den·kar
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord hondenkar hondenkarren
verkleinwoord hondenkarretje hondenkarretjes

Zelfstandig naamwoord

de hondenkarv / m

  1. kar getrokken door een of meerdere honden, in het verleden veel gebruikt door bakkers, boeren, venters voor het vervoeren van lichte vrachten
Hyperoniemen

Gangbaarheid

96 % van de Nederlanders;
94 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be