hondenhaar
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: hondenhaar (hulp, bestand)
Woordafbreking
- hon·den·haar
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | hondenhaar | hondenharen |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de hondenhaar v / m, het hondenhaar o
- haar van een hond
Hyponiemen
Gangbaarheid
- Het woord hondenhaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.