homozygoot

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ho·mo·zy·goot
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord homozygoot homozygoten
verkleinwoord homozygootje homozygootjes

Zelfstandig naamwoord

de homozygootv / m

  1. (biologie) een (diploïd) organisme dat slechts één allel van een gen heeft
    • Deze homozygoot heeft rode bloemen. 
Antoniemen
Vertalingen
stellend
onverbogen homozygoot
verbogen homozygote

Bijvoeglijk naamwoord

homozygoot

  1. (biologie) in het bezit zijnde van slechts één allel van een gen bij een (diploïd) organisme
    • Die bloem is homozygoot voor het gen dat voor rode bloemen codeert. 
Antoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

56 % van de Nederlanders;
69 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen