homofoon
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ho·mo·foon
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | homofoon | homofonen |
verkleinwoord | homofoontje | homofoontjes |
Zelfstandig naamwoord
homofoon m
- (taalkunde) woord dat hetzelfde wordt uitgesproken als een ander woord, maar anders wordt geschreven en een andere betekenis heeft
- ▸ Homofonen zijn woorden die hetzelfde klinken maar die je anders schrijft. Er zijn in het Nederlands vrij veel van deze woorden omdat we bijvoorbeeld de ei en ij hebben en ook de ou en au.[1]
Verwante begrippen
Vertalingen
1. gelijkklinkend woord
stellend | |
---|---|
onverbogen | homofoon |
verbogen | homofone |
Bijvoeglijk naamwoord
homofoon
- (muziek) éénstemmig gezongen, eventueel met harmonisch begeleidende stemmen
- ▸ Je ziet meteen aan geschreven muziek dat het homofoon is: de stemmen staan keurig recht onder elkaar.[2]
- gelijkluidend
Synoniemen
Antoniemen
Vertalingen
1. muziekstijl
Gangbaarheid
- Het woord homofoon staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "homofoon" herkend door:
51 % | van de Nederlanders; |
66 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑
Weblink bron “, Gynzy
- ↑
“Muzikale vormen 4. Homofonie en Polyfonie”, Blokfluit en Muziek
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 8
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Voorvoegsel homo- in het Nederlands
- Achtervoegsel -foon in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Taalkunde in het Nederlands
- Bijvoeglijk naamwoord in het Nederlands
- Muziek in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 51 %
- Prevalentie Vlaanderen 66 %