homofobie

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking

ho·mo·fo·bie

Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord homofobie homofobieën
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de homofobiev

  1. (lhbt) vrees voor homoseksuelen of homoseksualiteit
    • Om homofobie uit het voetbal te weren heeft de Engelse club Arsenal zich verbonden aan de Rainbow Laces-campagne.[1] 
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen