holisme

Uit WikiWoordenboek
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ho·lis·me
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘biologisch-filosofische leer’ voor het eerst aangetroffen in 1950 [1]
  • Afleiding van het Griekse holon (het geheel) met het achtervoegsel -isme [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord holisme -
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

holisme o

  1. theorie dat er een samenhang bestaat in de werkelijkheid die enkel uit een beschouwing van het geheel blijkt en niet terug te vinden is in de onderdelen
Vertalingen

Gangbaarheid

83 % van de Nederlanders;
77 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen