holbewoner

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hol·be·wo·ner
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord holbewoner holbewoners
verkleinwoord holbewonertje holbewonertjes

Zelfstandig naamwoord

de holbewonerm

  1. (biologie) een dier dat in holen leeft
    • Konijnen zijn holbewoners. 
  2. een mens die in grotten (of holen) leeft
    • Holbewoners komen tegenwoordig praktisch niet meer voor. 
  3. (pejoratief) een dom, bruut persoon
    • Wat is hij een ongelofelijke holbewoner. 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be