hofauto

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

[1] hofauto met AA nummerbord en koninklijke standaard
Uitspraak
Woordafbreking
  • hof·au·to
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord hofauto hofauto's
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de hofautom

  1. automobiel voor leden van het koninklijk huis
  2. (figuurlijk) dure auto voor belangrijke personen
    • De prinsen van de carnavalsverenigingen uit Enter, Rijssen en Wierden hebben de komende dagen tijdens de diverse carnavalsactiviteiten de beschikking over een eigen exclusieve hofauto. [2] 
    • GroenLinks in Almelo heeft vragen over het gebruik van een Audi A8 als dienstauto voor het gemeentebestuur. Volgens GroenLinks is een A8 met een gemiddelde prijs van 100.000 een ‘hofauto’ zoals die door prinses Màxima wordt gebruikt. [3] 
    • Het ritje naar het stadhuis gebeurde vervolgens noodgedwongen in de hofauto. De andere Oldenzaalse hoogheden en hun gevolg kregen het nieuws halfweg hun wandeling naar de Potskampstraat te horen. Zij kondden niets anders doen dan rechtsomkeert maken naar het stadhuis. De ontvangst van de prins en zijn sik was minder spectaculair dan anders maar niet minder vrolijk. Want de stemming zat er al direct goed in. In het stadhuis kreeg prins Jeroen de stadssleutel van burgemeester Frans Backhuijs. De hoogheid van De Kadolstermennekes is de komende dagen de baas in Boeskoolstad. [4] 

Gangbaarheid

85 % van de Nederlanders;
58 % van de Vlamingen.[5]

Verwijzingen